speciale rij

Opgave - IMOSL 1997 vraag 2

Definieren we een rij van rijen als volgt: $R_1=1$ en als $R_{n-1}=(a_1,\ldots,a_s)$, dan is $R_n=(1,2,\ldots,a_1,1,2,\ldots,a_2,1,2,\ldots,\ldots,1,2,\ldots,a_s,n)$. Bijvoorbeeld, $R_2=(1,2)$ en $R_3=(1,1,2,3)$. Bewijs dat als $n>1$, dan is de $k$-de term van links in de rij $R_n$ gelijk aan 1 als en slechts als de $k$-de term van rechts in de rij $R_n$ verschillend is van 1.