eenheidskubusjes

Opgave - APMC 1988 dag 3 vraag 2

We gebruiken maximum 1988 eenheidskubusjes en zo bepalen we $A,B$ en $C$ die respectievelijk de afmetingen $1\times a\times a ,1\times b\times b$ en $1\times c\times c$ hebben, met $a\leq b\leq c$. Zij nu $d(a,b,c)$ het aantal manieren waarop we $B$ plat op $C$ kunnen leggen en $A$ plat op $B$, zodat de eenheidskubusjes perfect boven elkaar zitten en er geen kubusjes van $B$ over de rand van $C$ hangen, en ook geen van $A$ over de rand van $C$. Hierbij beschouwen we schikkingen als verschillend zelfs als ze kunnen geroteerd of gespiegeld worden in elkaar. Vind $a,b,c$ zodat $d(a,b,c)$ maximaal is.