passende rechthoeken

Opgave - NWO 1994 vraag 1

Een vierkant met ribbe 1 wordt in twee rechthoeken verdeeld, zodanig dat de kleinste van de twee rechthoeken met zijn hoekpunten op de zijden van de grootste rechthoek geplaatst kan worden, warbij elk hoekpunt op precies één zijde ligt. Bereken de lengte en de breedte van de kleinste rechthoek.

Oplossing

De hoek die de kleinste rechthoek met de grootste rechthoek maakt noemen we $\alpha$
de breedte van het kleinste rechtkoek noemen we $x$

De kleinste rechthoek deelt de grootste in $4$ rechte driehoeken.
De basissen van de twee onderste driehoeken geven samen de lengte van de grote rechthoek, nl. $1$ :

$\cos \alpha + \cos (90^{\circ} - \alpha) * x = 1 $

$x = \frac {1 - \cos \alpha}{\sin \alpha}$

De hoogtes van de 2 rechterdriehoeken geven samen de hoogte van de grote rechthoek, nl. $1-x$

$\sin \alpha + \sin (90^{\circ} - \alpha) * x = 1 - x $

$ x = \frac {1 - \sin \alpha}{\cos \alpha + 1}$

We combineren deze 2 gelijkheden tot:

$\frac{1- \cos \alpha}{\sin \alpha} = \frac{1-\sin \alpha}{\cos \alpha +1}$

$(1- \cos \alpha)(\ cos \alpha +1) = \sin \alpha (1 - \sin \alpha)$

$\sin^{2} \alpha = \sin \alpha - \sin^{2} \alpha$

$0=\sin \alpha - 2\sin^{2} \alpha$

$(\sin \alpha)(1-2\sin \alpha) = 0$

$ \sin \alpha = 0$ V $\sin \alpha =\frac{1}{2} $

$ \alpha = 0^{\circ}& / &180^{\circ}$ V $\alpha = 30^{\circ}&/&150^{\circ}$

$\alpha$ mag niet $0^{\circ}/180^{\circ}$ zijn want dan zouden de rechthoeken even groot zijn, we gaan verder met de 2de optie:

$ x = \frac{1-\cos 30^{\circ}}{\sin 30^{\circ}} = 2-\sqrt{3} $ EN $ x= \frac{1-\cos 150^{\circ}}{\sin 150^{\circ}} = 2 + \sqrt{3}$

$2+\sqrt{3}$ kan niet want dat is groter dan $1$ , de enige oplossing voor $x$ is $2-\sqrt{3}$ dat werkt na een simpele controle.