scherphoekige driehoek

Opgave - CanMO 1994 vraag 5

Zij $ABC$ een scherphoekige driehoek. Zij $AD$ de hoogte op $BC$, en zij $H$ een punt op het lijnstuk $AD$. De rechten $BH$ en $AC$ snijden in $E$, de rechten $CH$ en $AB$ snijden in $F$. Bewijs dat $\angle EDH=\angle FDH$.