meetkunde 3

Opgave - IMOSL 1998 vraag 3

Zij $I$ het midden van de omgeschreven cirkel van driehoek $ABC$. Zij $K,L,M$ de raakpunten van de ingeschreven cirkel van $ABC$ met de zijden $AB,BC,CA$ respectievelijk. De rechte $t$ gaat door $B$ en is parallel met $KL$. De rechten $MK$ en $ML$ snijden $t$ in de punten $R$ en $S$. Bewijs dat $\angle RIS$ scherp is.