meetkunde 6

Opgave - IMOSL 1999 vraag 12

Twee cirkels $U$ en $V$ raken de cirkel $W$ inwendig en het middelpunt van $V$ ligt op $U$. De gemeenschappelijke koorde van de cirkels $U$ en $V$ snijdt $W$ in $A$ en in $B$. $MA$ en $MB$ snijden $U$ in $C$ en in $D$ respectievelijk. Bewijs dat $V$ raakt aan $CD$.