driehoek

Opgave - BrMO 2 2003 vraag 2

Zij $ABC$ een driehoek en $D$ een punt op $AB$ zodat $4AD=AB$. De halfrechte $l$ wordt getekend aan dezelfde kant ten opzichte van $AB$ als $C$, startend vanaf $D$ en maakt een hoek van $\theta$ met $DA$, waar $\theta=\angle ACB$. Als de omgeschreven cirkel van $ABC$ de halfrechte $l$ snijdt in $P$, toon dan aan dat $PB=2PD$.