zeshoek

Opgave - APMC 1983 dag 3 vraag 1

Zij $C_1,C_2,C_3,C_4,C_5,C_6$ zes lijnstukken in het vlak, waarvoor geldt dat ieder paar maximum 1 gemeenschappelijk heeft. Noem $S$ de unie van de zes lijnstukken. Er zijn vier verschillende punten $P_1,P_2,P_3,P_4$ in het vlak zodat eender welke rechte door op zijn minst één van de punten $P_i$ in precies twee punten snijdt. Is $S$ noodzakelijk een zeshoek?